-
1 he'll
v. hij (+ww, in toekomstige tijd)--------v. hij- (met toevoeging van werkwoord in de toekomstige vorm) -
2 who'll
v. wie zal--------v. wie, die (met toevoeging van ww in toekomstige tijd) -
3 I'll
n. ik zal (+ww id toekomstige tijd)--------n. ik zal (+ww id.toekomstige tijd)[ ajl] 〈 samentrekking van I will, I shall〉 -
4 it'll
-
5 she'll
v. zij (+ww in toekomstige tijd)--------v. zij (met een toekomstig werkwoord vervoeging) -
6 you'll
v. jij, jullie (+ww in toekomstige tijd) -
7 we'll
v. wij zullen (+ ww, in toekomende tijd) -
8 won't
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский